Veel monumenten staan in de buurt van stromende beekjes of rivieren, en sommige aan de oevers van meren of watermassa's. Monumenten langs de rivieren werden vroeger aanzienlijk van de kustlijn verwijderd. Door de jaren heen, meestal als gevolg van het veranderen van de rivierbedding of het wassen van de oevers, gebouwen bevonden zich in de directe omgeving van een rivier of beek. De veiligheid van dergelijke monumenten hangt in de eerste plaats af van de stabilisatie van de oevers van de waterloop. Zoals je weet, rivieroevers, beken en andere watermassa's worden voortdurend blootgesteld aan de eroderende werking van water, golvende slagen, ijs en andere stromende materialen, vooral bij hoogwater of overstroming. Om deze redenen zijn er ook gevallen van monumentenvernieling bekend. Bijvoorbeeld binnen 1813 r. als gevolg van het wegspoelen van de helling tijdens de overstroming stortte een deel van het kasteel met de toren in Nowy Sącz in.
Om de oevers te beschermen tegen de vernietigende effecten van water worden verschillende soorten maatregelen genomen, zoals het verstevigen van de randen met trossen bindweefsel, rieten hekken, met behulp van een stenenworp, kasseien, steunmuren enz.
In steden hebben deze apparaten een bijzonder zorgvuldige architectonische setting, zeker wanneer de kades recreatieve doeleinden dienen.
Het gebruik van een van de genoemde wapeningsmethoden is van veel factoren afhankelijk, voornamelijk door hydrogeologische omstandigheden, topografische vorm van de oevers, de aard van de bedreiging voor het monument zelf en de landschappelijke waarden van de omgeving.
Bij het kiezen van middelen die verder gaan dan technische overwegingen, die in bepaalde gevallen doorslaggevend zijn, men moet er altijd naar streven om ze discreet te harmoniseren met het monument en zijn omgeving.
Van de verschillende monumenten die beschermd zijn tegen vernietiging door het wegspoelen van de oevers, verdient het versterkte landhuis in Szymbark de aandacht, gebouwd in de jaren 1585-1590 op een kleine verhoging in de bocht van de rivier de Ropa. Dit waardevolle monument van Poolse architectuur uit de renaissanceperiode, met een goed gevormd blok dat tot op de dag van vandaag in vrijwel ongewijzigde staat is bewaard, begon gevaarlijk te krabben en te barsten. Onderzoek uitgevoerd door een team van experts in 1949 r. toonde, dat de belangrijkste oorzaak van de scheuren de aantasting van de stabiliteit van de ondergrond was als gevolg van het aanspoelen van de oevers door de Ropa-rivier, vooral tijdens periodes van hoge waterstanden.
De fundamenten van het gebouw rusten op zandsteen, die in hun bovenste gedeelte vrij sterk verweerd en gebarsten zijn. Tussen de zandstenen bevinden zich inzetstukken van kleischalie van 20-30 cm dik. Deze leisteen is weggespoeld bij hoge waterstanden, en zandsteenblokken trokken de rivierbedding in. Als gevolg hiervan begonnen de bovenste lagen naar de rivier te glijden. Zo begonnen delen van het gebouw aan de oeverzijde te scheuren en mee te bewegen met de verstoorde grond. De situatie was zeer gevaarlijk, omdat bij verder wassen van de kust een deel van de structuur in de rivierbedding zou kunnen instorten.