Permanente bescherming van het monument is deze fase van technisch werk, die voorafgaat aan of soms gelijktijdig wordt uitgevoerd met afwerkings- en artistieke conserveringswerken.
Werken die verband houden met de permanente bescherming van een monument vallen bijna altijd onder de specificiteit van ingenieurs- en constructiewerken, waarvan de juiste bepaling een bijzonder belangrijke rol speelt bij het versterken en stabiliseren van bedreigde gebouwen.
Technische en constructieve kwesties in hun inhoud in werken die verband houden met de bescherming van monumenten zijn zeer uitgebreid en, zoals blijkt uit verdere hoofdstukken, het is soms erg ingewikkeld. In het algemeen, werken die verband houden met de bescherming van een permanent monument kunnen meestal worden teruggebracht tot twee basistaken:
A) usunięcia lub osłabienia czynników stanowiących to czy inne zagrożenie dla zabytku, waarvan de bronnen buiten het object liggen,
B) zabezpieczenia lub uodpornienia samego obiektu na działanie czynników niszczących.
De uitvoering van permanente beschermingsprocedures hangt in elk geval nauw samen met de voorafgaande erkenning en ontwikkeling van het beveiligingsconcept en de indicatie van technische middelen, die daartoe in een concreet geval dienen te worden toegepast onverminderd de historische waarde van het monument.
De groep van permanente beveiligingsprocedures wordt vertegenwoordigd door vele technisch en organisatorisch uiteenlopende werkwijzen. Met betrekking tot het object zelf kunnen technische en instandhoudingsmaatregelen van permanente aard worden geclassificeerd als extragene en introgene ingrepen.
Bij buitengewone ingrepen gaat het meestal om het aanbrengen van permanente beschermingsmaatregelen buiten het monument, om de materialen of het structurele systeem in een authentieke staat te behouden, het gebruik van de bescherming van het monument tegen de mogelijkheid van verdere vernietiging als gevolg van de omgeving, en vooral klimatologische factoren.
Bij dit soort maatregelen worden meestal allerlei externe schilden gebruikt, er worden niet aan de historische indeling gerelateerde hulpconstructies aangebracht of er wordt bescherming aangebracht door middel van een ander gebouw dat een bepaald object afdekt. Dit type behandeling betreft in de meeste gevallen waardevolle draden van historische muren, fragmenten van een gebouw of enkele onderdelen ervan, en soms hele gebouwen van unieke historische of culturele waarde, vooral wanneer hun bescherming gepaard gaat met de noodzaak om een geschikt microklimaat te creëren of toegang tot onderzoek of permanente tentoonstelling. Op deze manier werden enkele overblijfselen van de romaanse en gotische muren op de Wawel-heuvel veiliggesteld, Romaanse muren in de kerk van St. Wojciech in Krakau, overblijfselen van preromaanse muren in Wiślica en anderen.
Technische procedures van introgene aard zijn gericht op het verwijderen van schade en bedreigingen binnen de structuur en zo het beschadigde te herstellen, losgeraakte of ontbrekende metselwerkeenheden, het vermogen om hun oorspronkelijke structurele en utiliteitsfuncties te vervullen.
Introgene technische interventie kan ook worden gedicteerd door de noodzaak om het draagvermogen van elementen te vergroten in verband met hun beoogde aanpassing aan nieuwe functies, maar ook in gevallen, wanneer er nieuwe bedrijfsomstandigheden zijn ontstaan in relatie tot het oorspronkelijke doel van de constructie.
Dergelijke behandelingen worden soms ook in deze gevallen gebruikt, ,wanneer er technische aanpassingen nodig zijn aan de bestaande ruimtelijke indeling vanwege statische en bouwkundige eisen, wat kan er gebeuren bijv. in het geval van het herbouwen van de dragende delen en het wijzigen van hun statische doel in relatie hiermee, die ze oorspronkelijk vervulden, of door een verandering in de mechanische eigenschappen van de gebruikte metselwerkmaterialen.